Een getrainde spier die lang niets doet is na nieuwe training niet eerder sterk of sterker dan een spier die nooit getraind heeft. Spieren hebben geen geheugen. Dit is het resultaat van een Zweeds experiment.
Spieren veranderen flink door training. Er komen meer spiersamentrekkende eiwitten. En er ontstaan extra mitochondrieën. Dat zijn de energiefabriekjes van iedere cel. Ze zetten suiker en vet om in de energierijke verbinding ATP, wat de interne universele brandstof’ is voor alle lichaamscellen.
Bij training wordt niet alleen de spier krachtiger, maar bij regelmatige duurtraining daalt ook de kans op hartziekten, overgewicht en diabetes type 2. Duurtraining kan ook tegen dementie beschermen. Een spier die in training is legt ook meer kleine bloedvaatjes aan die voedingsstoffen en zuurstof naar de spiercellen vervoeren. En het hart wordt sterker.
Spier vervalt
Stopt de training, dan vervalt de spier. Snel. In twee weken tijd is soms wel de helft van spierkracht en -volume verdwenen. Iedereen die een tijd gedwongen bedlegerig was, of met een been in het gips heeft gezeten heeft het zien gebeuren.
Onderzoekers van het Karolinska-instituut in Stockholm wilden weten of een spier die al eens getraind is sneller reageert als hij na een periode van verval opnieuw sterk wordt. De conclusie was dat een spier zich niet “herinnert” of hij negen maanden eerder dikker en sterker was. De Zweden hebben dat in groot detail bestudeerd.
Ze namen voor en na een drie maanden durende trainingsperiode stukjes spierweefsel weg bij proefpersonen. Uit die spierbiopten isoleerden ze enzymen die maatgevend zijn voor het aantal mitochondriën en voor de toename van de vetstofwisseling bij duurtraining.
Veel geavanceerder is dat ze ook RNA uit het weefsel isoleerden. RNA ontstaat als genen worden geactiveerd om eiwitten te produceren. Op het DNA van een geactiveerd gen wordt een kopie van RNA gemaakt. Dat boodschapper-RNA is de matrijs voor de eiwitsynthese.
De hoeveelheid RNA in een weefsel is dus een maat voor de stofwisselingsactiviteit. En door de erfelijke code van het geïsoleerde RNA vast te stellen achterhaalden de onderzoekers welke genen er actief waren.
Na analyse van duizenden veranderingen bleek er dus geen spiergeheugen te zijn. Maar training verandert wel de genexpressie van ruim drieduizend genen.
En, verrassend, er zijn veel genen die in een getrainde spier een iets ander eiwit produceren dan in een ongetrainde spier. Er zijn ook genen actief die nooit met trainen in verband zijn gebracht. Daarmee ligt nieuw onderzoek naar de gezondheidseffecten van training open.
…maakt bewegen mogelijk